woensdag 10 februari 2016

10 om te zien: Soorten die op het punt staan te verdwijnen

Dit artikel, oorspronkelijk uit 2016, is na aanpassingen terug van weggeweest.

Hallo allemaal,
In 2014 was ik in de zoo van Keulen. Hier zag ik veel mooie en zeldzame soorten, maar één van de bijzonderste was toch wel de roodscheendoek. Deze langoerensoort uit Zuid-Oost-Azië ziet er erg merkwaardig uit, en ze zijn zeer zeldzaam in dierentuinen. Daarom dacht ik aan het schrijven van dit artikel, waarin ik een aantal diersoorten toelicht die in dierentuinen in de buurt zitten, maar binnen een aantal jaren tijd helemaal verdwenen kunnen zijn. Er zijn ook andere zeldzame dieren te zien hier in de buurt, zoals het steppeslurfhondje en de De Bruijnpademelon. Maar in tegenstelling tot de dieren die ik hier behandel, stijgt hun Europese populatie steeds. Dus als je volgende dieren nog wil zien, grijp je kans.

1. Roodscheendoek, Zoologischer Garten Köln
Als ik dit artikel enkele jaren geleden had geschreven, had ik bij deze dierentuin nog meer soorten kunnen vermelden: de laatste saïga, oeakari en dwergpinguïns in West-Europa. De saïga en oeakari zijn allebei gestorven, de pinguïns naar Wuppertal verhuisd en daar één voor één gestorven, dus blijft er nog de doek over.
In 1990 kwamen er drie van deze apen naar Keulen, waaronder de twee laatsten van Stuttgart, en ze hebben soms ook wel gekweekt met deze soort, maar toen ik er in 2014 was waren er nog slechts twee exemplaren, een mannetje en een vrouwtje. De kweekgroepen van Basel en Howletts waren al lang uitgestorven, dus dit waren de twee laatsten in Europa. Nu is er enkel nog het mannetje over, die gezelschap heeft gekregen van een Javaanse langoer uit Stuttgart. Ik vond deze apen erg indrukwekkend, door hun sprekende gezicht, mooie kleuren en omdat ze zo groot zijn.
Nog maar pas werd overigens bekendgemaakt dat Zoo Chleby drie dieren gaat importeren uit Thailand. Maar de kans dat je ooit in deze Tsjechische mini-dierentuin zal belanden, schat ik echter klein.
Nog een aanpassing: ook Beauval zou deze dieren krijgen. Een wel zeer onverwachte wending in mijn doekverhaal.

2. Orinocodolfijn, Zoo Duisburg
Zoo Duisburg heeft een lange traditie in het houden van dolfijnen. Zo hebben ze de nu uit Europa verdwenen tucuxi gehad, en waren ze de laatste (en mogelijk ook eerste) dierentuin in Europa met Commersons dolfijnen (totdat het laatste mannetje in 2004 naar San Diego werd gestuurd). Nu hebben ze nog tuimelaars in het dolfinarium, en in de tropische kas Rio Negro de onder dierentuinliefhebbers zeer bekende Baby. Deze orinocodolfijn, of boto, is de enige in Europa en de enige in gevangenschap buiten nog een andere zoo in Venezuela.
In 1975 importeerde Duisburg vijf (drie mannetjes, twee vrouwtjes) boto's uit Venezuela, waaronder één vrouwtjesalbino en één jong (bron: Zootierliste). Dat jong is Baby. Ze werden aanvankelijk in een kleine tank gehouden, tot in 2005 de Rio Negro werd geopend. Één jaar later stierf echter het voorlaatste mannetje, en sindsdien zit Baby alleen. Het is een heel karakteristiek en mooi dier, en ik hoop dat ik hem nog kan aanschouwen voor het te laat is. In de Rio Negro zouden na zijn dood trouwens lamantijnen moeten komen. Laten we hopen dat dat nog lang mag duren.

3. Oostelijke gorilla, ZOO Antwerpen

Misschien niet bekend voor sommigen, maar een gorilla is niet zomaar een gorilla. Er zijn twee soorten met elk twee ondersoorten: de westelijke soort, met als ondersoorten westelijke laagland en Cross River, en de oostelijke soort met als ondersoorten oostelijke laagland of Grauers en de berggorilla. Alle gorilla's in westerse dierentuinen zijn westelijke laaglandgorilla's, op twee na: Victoria en Amahoro, twee Grauersvrouwtjes in Antwerpen. Hier leven ze samen met de westelijke laaglandvrouwtjes Kiki en Mambele. (Zilverrug Kumba is onlangs gestorven.) De grootste der primaten is gemakkelijk te herkennen aan de donkere vacht. Victoria is al redelijk oud. Amahoro, die is opgegroeid bij chimpansees, is nog niet zo oud. Het zijn twee bekende gezichten voor de geregelde ZOO-bezoekers.

4. Afrikaanse slangenhalsvogel, Koninklijke Burgers' Zoo
De Burgers' Bush is een weelderige tropische hal waar je altijd je ogen open moet houden. Er scharrelen overal vogels, je ziet vleerhonden hangen in de bomen en misschien spot je wel een hagedis. Een nog net iets bijzonder dier is de Afrikaanse slangenhalsvogel. Ooit werden ze succesvol gekweekt, in 2012 waren er nog vier over (bron: Zootierliste), maar nu is er slechts één overgebleven slangenhalsvogel. Deze soort, met zoals hun naam zegt een speciale hals, is nergens anders te zien in Europa. Je kan haar meestal spotten in de buurt van de zeekoeienrivier, waar je ze soms een spectaculaire duik in het water ziet nemen. De waterlopen in de Bush zitten dan ook vol vis.

5. Ringelrob, Koninklijke Burgers' Zoo
Nog een zeldzame soort in Arnhem is de ringelrob. Ze waren nog niet zo lang geleden één van de eersten ter wereld om ze te kweken. Een jong ging naar Brest, dat is de enige andere plek in West-Europa waar je ze kan zien. Zopas is er weer een jong geboren, dus misschien lukt het wel om een Europese populatie op te starten. Al zou ik dan graag ondersoortzuivere kweek zien.

6. Invasieve soorten
Wasberen, coati's, coypu's, casarca's... Het zijn allen diersoorten die we vaak zien in onze dierentuinen. Maar misschien niet lang meer. Sinds kort heeft de EU een lijst van 37 dieren en planten opgemaakt die nu verboden zijn om te bezitten. Het zijn uitheemse dieren die schade berokkenen aan de inheemse natuur. Nu moeten zijn de dus 'einde reeks' en zullen ze niet meer gekweekt mogen worden. Stel je maar eens voor: wasberen en coati's, beiden in de top 25 van meest gehouden diersoorten in Europese dierentuinen, binnen een twintigtal jaar bijna volledig uitgestorven in onze zoos.


7. Mierenegel (nominaatondersoort), Planckendael
Het laatste decennium zijn Nieuw-Guinea mierenegels plots naar verschillende Europese dierentuinen gekomen. Praag en Plzen importeerden wildvang van deze bijzondere dieren en verspreidden ze over Europa. Dat heeft zelf geleid tot een wereldkweekprimeur in Rostock twee jaar geleden. Een ondersoort die veel zeldzamer is is de nominaatondersoort die in Australië leeft. Deze ondersoort is voor zover ik weet enkel te zien in ons eigenste Planckendael. In Paignton, Duisburg en Frankfurt zijn weliswaar nog mierenegels te zien waarvan de ondersoort niet duidelijk is, maar omdat deze soort ontzettend moeilijk te kweken is, zie ik de populatie zich toch niet in stand houden. Mierenegels kunnen in gevangenschap wel zeer oud worden.
In Planckendael vind je ze in deze retro-hut in het continent Oceanië. Hier leven ook wombats, één van de andere absolute hoogtepunten in Planckendaels collectie. De twee mierenegels liggen vaak in hun buitenverblijf op de grond, zodat je enkel hun stekels ziet. Veel bezoekers lopen er dan ook meteen voorbij, niet wetend dat dit een zeer zeldaam dier is, veel zeldzamer dan bijvoorbeeld de reuzenpanda waar iedereen zo gek van is. Als je ze in hun buitenverblijf niet ziet, kijk dan door de smalle zijruit van het binnenverblijf, dan zie je ze misschien achteraan. Dit is de enige plek waar ik al eens een mierenegel actief gezien heb, en dat is prachtig om te zien.

8. Schoenbekooievaar, Pairi Daiza

Één van de absolute hoogtepunten van elk bezoek aan Pairi Daiza is uiteraard de schoenbekooievaar. Ze hebben de laatste tijd wel meer zeldzame soorten kunnen krijgen, maar die zie ik niet meteen verdwijnen. De schoenbekooievaar daarentegen kweekt zeer zelden in dierentuinen en daarom is het moeilijk om een levensvatbare populatie te handhaven, net als bij mierenegels en wombats. Pairi Diaza was in 2008 de eerste dierentuin ter wereld die met deze soort wist te kweken. Ze kweekten in de tijd die daarop volgde nog een paar keer, maar toen stierf één van de ouders en was het met het kweken definitief gedaan. In Europa is deze vogelsoort erg zeldzaam, en om de populatie een boost te geven zijn vorig jaar de dieren uit Wuppertal naar Pairi Daiza gegaan en zijn hun eigenste jongen Abou en Marquob na zes jaar teruggekeerd uit Zürich. Nu proberen ze nieuwe kweekkoppels te vormen om de soort binnen Europese dierentuinen te redden. Een initiatief dat ik toejuich! Als het goed is mag het ook gezegd worden: een pluim voor Pairi Daiza!

9. en 10. Brolga en Australische kraanvogel, Olmense Zoo
In de Olmense Zoo kan je een geweldige collectie kraanvogels vinden. De paradepaardjes zijn twee kraanvogels uit Australië: de Australische saruskraanvogel en de brolga. De Australische kraanvogels vind je sinds 2008 in het park en zijn in Europa enkel in een Slovaakse dierentuin en de Olmense Zoo te zien. Wat wel verwarrend is: in het park zijn ook Indische saruskraanvogels en het is onduidelijk welke kraanvogels van welke ondersoort zijn. De saruskraanvogels leven in de kraanvogelpromenade en op de savanne. De brolga is een vrouwtje en te zien in de kraanvogelpromenade. Ze is sinds 2014 in het park. Deze soort vind je in slechts drie Europese dierentuinen en het is door deze kleine populatie zeer moeilijk om kweekkoppels te vormen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten